Hoewel wij ons in Toscane bevinden, wij zijn niet
bang ook aan Umbrië, meer bepaald Assisi, een bezoekje te brengen. Het is
een kleine 90 km rijden en parkeren konden we in de gloednieuwe parkeergarage
aan de rand van de stad, waarna we per roltrap ons naar de stad begaven. Assisi
is een zeer goed gepreserveerd middeleeuws stadje, voor eeuwig verbonden aan de
heilige Franciscus van Assisi(!) (zie ook mijn bericht van 10 jaar geleden).
Het is loeiheet inmiddels en de
onvermijdelijke toeristen laten zich graag verleiden door de talloze
souvenirwinkeltjes. Er zijn aardig wat Amerikanen en Duitsers op de been, iets
wat onze Fransiscus ongetwijfeld zou toejuichen. Via de Sint -Fransiscusbasiliek en het Clarissen Kapucijner klooster van de Duitse Zusters,
belanden we op het hoogste punt: Rocca Maggiore, een oud fort, ongenaakbaar in de
hitte. Daarna dronken we een welverdiend colaatje op een terrasje.
Op de terugweg deden we Lago Trasimeno aan, het
enige open water in de regio van betekenis. In het piepkleine vissersplaatsje
Torricella verpoosden we een wijle aan de oever, zeer fotogeniek. Bij wijze van sfeerverlichting gooien ze daar visnetten over de steigerlampen. Ook zagen we plaatselijke vissertjes die kisten vol zoetwatervis sleten aan een restauranthouder neem ik aan. Een poes wachtte haar kans af...
Passignano sul Trasimeno was ons ook aangeraden, maar parkeren aldaar was dermate niet te doen dat we, ook al omdat we er eigenlijk doorheen zaten, naar huis zijn gereden. Daar aangekomen aten we restjes en door de buurman aangeboden komkommers van eigen bodem. Er zouden er meer volgen, veel meer.
Passignano sul Trasimeno was ons ook aangeraden, maar parkeren aldaar was dermate niet te doen dat we, ook al omdat we er eigenlijk doorheen zaten, naar huis zijn gereden. Daar aangekomen aten we restjes en door de buurman aangeboden komkommers van eigen bodem. Er zouden er meer volgen, veel meer.