dinsdag 27 september 2011

Gevoelige snaar

Vlak voor onze reis naar Portugal heb ik De Peus een APK en Grote Beurt laten ondergaan. Veiligheid voor alles. Aangezien het beestje op leeftijd begint te komen was dat echter geen garantie voor succes. Zo reden we, na een dagje Cascais, een helling op (één van Bruno's alternatieve routes) die dermate steil was, dat het mechaniek daar een opdonder van heeft gekregen. Vanaf dat moment kwam er een vreemd geluid vanuit het vooronder ons tegemoet, een soort zoemen dat fluctueerde met het toerental. Ik dacht zelf dat het de nieuwe distributieriem was die niet goed was afgesteld. Naarmate we meer kilometers maakten werd het geluid indringender. Thuisgekomen heb ik toch de dealer maar gebeld en daar kon ik meteen terecht voor een luistertest. Het bleek dat de twee spanrollagers van de multi v-riem (vroeger ook wel v-snaar genoemd) versleten zijn. Als die vast- of erafgelopen was zouden de rapen gaar zijn geweest, we hebben echt geluk gehad. Ik kon de auto meteen laten staan, want doorrijden is niet verantwoord. Vandaag is 'ie klaar en dan de eerste dag van de rest van zijn leven. Hoe lang nog?


zondag 25 september 2011

Boerin in Frankrijk

Wil den Hollander-Bronder
Mijn moeder, Neeltje Herlaar, is in 1917 in Brielle geboren. Zij bezocht daar de lagere school (de 'klompenschool' voor zover ik weet). Thuis hadden wij wat boeken staan, het merendeel streekromans. Leergierig ventje dat ik was, ik las ze bijna allemaal. Zo ook de omnibus 'Boerin in Frankrijk' van de schrijfster Wil den Hollander-Bronder. Later, als puber, las ik het nogmaals en toen vertelde mijn moeder dat zij met de schrijfster, Wil Bronder, op school had gezeten, misschien zelfs wel in dezelfde klas, hoewel ze bijna twee jaar scheelden. Volgens mijn moeder woonde Wil in de polder Zuurland nabij Brielle, destijds kennelijk onderdeel van Oostvoorne.

Wil is later getrouwd met Gerrit den Hollander(!) en zij zijn in 1947 naar Frankrijk geëmigreerd, waar ze uiteindelijk in het gehucht Inval-Boiron in het departement Somme een boerderij konden pachten. De vier boeken die de omnibus* vormen verhalen over het wel en vooral wee aldaar. Wil is in 2000 overleden en woonde tot op die dag op die boerderij. Haar man Gerrit sneefde, inmiddels dement, in 2002. Lekker belangrijk zul je misschien denken, maar door de hernieuwde kennismaking met mijn oude schoolvriendin Celma ben ik meer dan normaal geïnteresseerd geraakt in deze vrouw en haar nalatenschap. Celma heeft namelijk een Chambres d'Hôtes in Saint-Agnan-de-Cernières, Normandië. Dat ligt niet zo gek ver van Inval-Boiron. Wij hadden onze vakantie dit jaar bij Celma af willen sluiten, maar dat ging qua planning niet door.

Nu had ik al eens over dit onderwerp gegoogled en ontdekte dat in het gehucht Le Mazis een Chambre d'Hôtes 'Onder de Linden' was, die wordt uitgebaat door een zekere Aart Onder de Linden en zijn vrouw Dorette. Zo las ik dat hij, naar Frankrijk geëmigreerd in 1946, vanaf 1952 als knecht op de boerderij van Den Hollander heeft gewerkt. Sterker nog, hij figureert als Kees in een aantal hoofdstukken! Dorette is dan weer de dochter van de vorige bewoners van die boerderij en heet in het boek aanvankelijk Blanche en later Odile. Haar ouders verhuisden toen naar een landhuis in Le Mazis. In 1972 werd dit door hen omgetoverd tot een Chambres d'Hôtes en werd in 1992 door Aart en Dorette overgenomen.

Zaterdag 24 september 2011 zijn we dan op bedevaart gegaan naar de oude boerderij. 's Ochtends bij het ontbijt ontmoetten we Aart, die bij mijn oom Wim in de klas blijkt te hebben gezeten begin jaren '30. Hij kende een flink aantal van mijn ooms en tantes en mijn opa Eliza, die stratenmaker was en waar mijn vader bij werkte. Aart is in Vierpolders geboren en staat, nu ruim 80 jaar, nog midden in het leven. Nooit gestopt met werken en vol plannen voor de verbouwing van de kamertjes op de tweede verdieping. Met de instructies van Aart gaan we op stap. De afstand tussen Le Mazis en Inval-Boiron is slechts ruim een kilometer. We lopen langs weiden waar de karakteristieke witte koeien grazen. 'Bij de kerk rechtsaf en dan over het bruggetje'. Aan de linkerkant van de Rue du Moulin zien we het boerderijtje staan.

Het verbaast mij dat het pal aan de weg ligt, door de beschrijvingen in het boek (mede geholpen door de omslagillustratie) leek het verloren in de ruimte te staan. Het is ook veel kleiner dan ik me voorstelde en inmiddels onvoorstelbaar oud en vervallen. Dat hier tot ruim tien jaar geleden nog iemand gewoond heeft! We lopen om de boerderij heen. Aan de achterkant was een watermolen, die een aantal machines aandreef. We moeten door een kapot hek kruipen om er zicht op te krijgen. De rivier Le Liger is in deze tijd van het jaar slechts een smal stroompje. Het omliggende terrein is totaal overwoekerd. De boerderij wordt misbruikt als opslagplaats van de naburige boer, die ons gelukkig met rust laat en niet wegjaagt zoals Aart vreesde.

Het exterieur van de boerderij

Het interieur...

We gaan ook naar binnen in wat schuren en stallen moeten zijn geweest. Het woongedeelte is afgesloten maar ik kan wel foto's door de ramen maken. Het ziet er allemaal vervallen en deprimerend uit. Kleine hokjes en kamertjes, overal rommel, stof en spinnenwebben. Mooi en ontroerend zijn de details: porseleinen schakelaars, aandrijfstangen, -riemen en -wielen, achtergelaten gebruiksvoorwerpen. We verkenden ook nog even de omgeving en ontliepen ternauwernood de 'bemoeizuchtige' overbuurvrouw. Het is welletjes geweest en schoorvoetend aanvaardden we de terugtocht. We werden ingehaald door de boer die zijn koeien ging verweiden. Het leven gaat hier, ondanks alles, gewoon door...


De omgeving en haar stralende middelpunt...
*Land van zon en wijn (1964), Volwassen mensen huilen niet (1964), En de boer, hij ploegde voort (1965) en Mijn vallei in Frankrijk (1966).

zaterdag 24 september 2011

Somme der delen

Niet 'Onder de Linden'
maar onder de walnotenboom. 
23 september 2011 | De rit naar onze laatste bestemming in het departement Somme in de Regio Picardië begon een beetje moeizaam. Er zijn namelijk geen snelwegen tot de aansluiting met de A83 in de Vendée. Daarna ging het vrij rap, tot Rouen, sowieso een nachtmerrie voor wie daar niet al te vaak komt. Zo kwam het dat wij op de A115 uitkwamen en niet op de A28. Het bespaarde ons wel een rit door de stad zelf, wat op zich weer een opsteker was, een extra péage op A29 ten spijt. Daarna vonden wij onze kronkelweg naar Le Mazis, het gehucht waar de Chambres d'Hôtes 'Onder de Linden' van Aart Onder de Linden en zijn vrouw Dorette staat. Het is 'tweede keus', aangezien wij oorspronkelijk bij Celma en Robert in Normandië wilden neerstrijken, maar die konden niet dit weekend.

Een geluk bij een ongeluk, want het blijkt een zeer mooi landhuis te zijn met enorme kamers. De kamer die wij hadden had een badkamer die groter was dan onze hele hotelkamer in La Rochelle! We werden meteen begroet door de poes, gevolgd door Dorette, die ons een kopje thee aanbood en een (stroef) gesprekje met ons aanging. Zij spreekt redelijk goed Nederlands. Haar man Aart was niet aanwezig en die ontmoetten wij pas de volgende ochtend. Na het uitpakken en genieten van de zon in de enorme achtertuin gingen we een hapje eten in het naburige Blangy-sur-Bresle. Dorette had op een briefje de route voor ons uitgestippeld. We lieten ons oog vallen op pizzeria La Trattoria, waar we een eenvoudige doch voedzame maaltijd nuttigden, waarna we in het pikkedonker terugkeerden. Carla liet zich nog even zakken in het bad op pootjes.



24 september 2011 | De volgende ochtend keken we uit het raam: Grondmist en een waterig zonnetje. Koel weer, maar verder helder. Het beloofde weer een mooie dag te worden. Bij het ontbijt ontmoetten we Aart, een Nederlander die in 1946 naar Frankrijk emigreerde. Ons eerste tripje die dag was naar het gehucht Inval-Boiron, waar de boeken van schrijfster Wil den Hollander-Bronder zich afspelen. Hierover later (véél) meer in een apart bericht.




Op de kaart zag ik dat de zee niet ver is en het plaatsje le Tréport ligt het dichtstbij. Aart had ons ook aangeraden eens naar le Hourdel (!) te gaan. We zouden wel zien. De weg naar le Tréport was niet zonder obstakels. Er bleek één of andere wielerwedstrijd gaande te zijn, aangegeven door wegafzettingen en borden déviation (wegomlegging). Naarmate ik die borden volgde kreeg ik steeds meer het gevoel dat dit nu juist de route van de wielerronde was maar dan in omgekeerde richting! Gek genoeg hebben we geen wielrenner gezien. Le Tréport is een druk havenstadje aan de monding van de Bresle, waar veel toeristen komen. We parkeerden bij het strand, recht onder de krijtrotsen. Het strand bestaat voor 99,99% uit kiezelstenen. Uiteraard is er een vuurtoren, die naar onze smaak iets te veel naar een urinoir rook. In de haven riep ineens iemand Phoque! WTF dacht ik, maar het bleek dat er een zeehond (Nederlands voor phoque) in de haven gesignaleerd was. Helaas kon ik geen foto maken omdat op het moment suprême de batterij van mijn camera het liet afweten, daarna was het zeezoogdier verdwenen. Verderop in de haven staan op de kade enkele viskramen, die op dit uur van de dag de onverkochte voorraad in de haven kieperen, een soort burgeroorlog onder de aldaar talrijke meeuwen veroorzakend.



Na een kopjen kofjen op een terras reden we naar le Hourdel. Onderweg kwamen we een Auchan tegen (een supermarkt waar we regelmatig komen) en daar kochten we proviand voor de komende dagen, waaronder een hele gerookte kip en stokbrood voor vanavond. Naarmate we le Hourdel naderden werden we omringd door honderden motorrijders, die uitgerekend vandaag een rally aldaar hielden op hun antieke motoren. Gevolg was dat het erg druk was in le Hourdel, een soort vakantiedorpje nabij de Somme en uitkijkend over de Baie de Somme. Dit is een enorm brede riviermonding die bij eb nagenoeg droogvalt en dan grote gelijkenis vertoont met de slufter op Texel. We lopen rond en genieten van de weidsheid en de stilte.




Handig, zo'n kiptafel...
We reden op ons gemak weer terug en, nadat Aart ons in de wijnkelder had rondgeleid, aten we stokbrood met gerookte kip op de kamer, begeleid door de wijn die we van Trudy en Cas hadden gekregen.

25 september 2011 | 's Anderendaags zaten we met vijf nationaliteiten (NL, BE, DE, US, FR) aan de ontbijttafel. Aan het eind van de ochtend reden we weer naar Nederland. Onderweg aten we restjes kip met brood.



In totaal hebben we gedurende deze reis twee files gehad: op de heenweg bij Parijs en vandaag voor de Van Brienenoordbrug in Rotterdam. Valt nog mee eigenlijk...



donderdag 22 september 2011

Île de Ré-visité

Ik was van plan, nu we toch in La Rochelle zijn, weer eens naar Île d'Oleron te gaan. Maar dat is, tot onze grote schrik, bijna twee uur rijden, dus Île de Ré was tweede keuze. Je komt er door over de tolbrug te rijden. Het was druilerig weer en het miezerde zelfs een beetje. We hadden uit voorzorg de windjekkies en paraplu's meegenomen. Als eerste wilden we naar de Phare des Baleines (de vuurtoren der walvissen) op het uiterste puntje van het eiland. Er omheen staan allerlei winkeltjes, waar de toeristen hun zakken kunnen legen, wij niet uitgezonderd. We hebben er alle cadeautjes voor het thuisfront gekocht. Als de zon stralend had geschenen hadden we de vuurtoren wel beklommen, maar nu loonde het de moeite niet.
We zakten weer af en stopten bij Pas du Boutilon aan de zuidkant, waar normaliter veel gejetskied wordt. Nu stond er alleen het loze vissertje. De zee is hier luidruchtig, je hoort de keien rollen in de golven. Het terrein waar we staan is bezaaid met campers, waarvan er één opviel omdat het een vrachtwagen was met een caravan er achterop gefiguurzaagd. We reden verder naar Saint-Martin-de-Ré, een vestingstadje aan de noordkant. We parkeerden net buiten de stadsmuur, nadat we erbinnen geen parkeerplaats konden vinden (niet weer!). Het is goed te lopen. Eerst bekeken we de citadel, een 17e-eeuws huzarenstukje net ten oosten van het stadje. Het is niet toegankelijk voor het publiek omdat het Ministerie van Justitie er kantoren heeft. Je kunt er wel omheen lopen. Daarna aten we een appeltje bij het haventje, waarna we het stadje zelf bezochten. Na een bakje koffie op een terras, het was inmiddels zonnig en warm, gingen we nog even winkelen. Daarna reden we naar La Rochelle om iets te eten en nog wat aan sightseeing te doen.

In La Rochelle was een manifestatie aan de gang in het kader van de stedelijke mobiliteit. Hiervoor was het centrum autovrij gemaakt. Vanmorgen hadden we hier al last van, want we moesten via een omweg naar de brug rijden. Vanmiddag was het dan wel weer handig omdat je overal kon lopen zonder overreden te worden. Er was veel volk op den been, aangetrokken door de auto-vrijheid. Nadat we beiden een stokbrood (tonijn resp. gezond) hadden verorberd, liepen we nog even door de drukke winkelstraatjes. Er liepen ook hele horden studenten om te protesteren en/of manifesteren. Het was al met al een levendig zootje ongeregeld maar wel leuk.

Carla kocht bij CAMAïEU een trenchcoat (loopgravenjas volgens Google vertaal) en ik vond een Peugeot 403 cabriolet (ja, die van Columbo) van Norev bij Passion Collection. Bij elkaar 32€! Nadat we met vallen en opstaan de parkeerplaats hadden teruggevonden laveerden we door de stad, langs afzettingen en inmiddels verstopte straten (wegens de mobiliteits-manifestatie, zeg maar), terug naar het hotel. Morgen de laatste etappe.

Zie ook: De oesters van To Lee.


woensdag 21 september 2011

Zeevoedsel

20 september 2011 | Abaroa, het restaurant dat wij hadden uitverkoren om onze honger te stillen, ging pas om 20.30 open, dus oefenden we geduld op de kamer. Toen het eenmaal zover was viel het toch een beetje tegen. De dame die ons bediende was het lachen vergaan en kon bijna niet ongeïnteresseerder uit de hoek komen. Tot overmaat van ramp had Carla's vis (wat voor vis werd in het midden gelaten) van de dag zijn dag niet, want halfgaar. Dat wil zeggen, de ene helft was gaar en de andere niet. Gelukkig was de kok wel goed geluimd want zij kreeg een compleet nieuwe vis. Na het toetje, een ijsje uit de supermarkt, kon er bij ons geen fooi af. Het park dat wij wilden bezoeken zag er in het donker zeer ongastvrij uit, dus beperkten wij ons tot een wandeling langs de Ria de Bilbao. De bruggen en oevers van Bilbao worden feeëriek geïllumineerd, om maar eens een beruchte dicteezin te hanteren. Op de kamer hebben we nog wat gelezen. Morgen is het weer vroeg dag.

21 september 2011 | Vandaag gaan we verder naar het Noorden, hoewel lang niet zo ver als eergisteren. Bestemming is La Rochelle, in het departement Charente-Maritime. In 2003 hebben we hier in de buurt op een camping vakantie gevierd, de laatste met de meiden (Mariska en Laura). Hoewel de reis voort-spoedde, duurde het toch langer omdat er veel aan de weg gewerkt wordt, wat resulteerde in een maximum snelheid van 90km/h. Het weer valt alleszins mee, in de mid-20 graden regionen, zeg maar. Het hotel, hoewel niet meteen vindbaar, heeft een ruime parkeergelegenheid, dus daarover dit keer geen klachten. Het complexje waar we inzitten is van hout en heeft nog het meest weg van gestapelde chaletjes. Binnen is het heel klein, maar wel gezellig.

We hebben (weer) trek en gaan richting strand, La plage des Minimes. Zoals de naam al doet vermoeden een piepklein strandje. Maar wel met uitzicht op een replica van Le Phare du Bout du Monde, een vuurtoren op de uiterste punt van Tierra del Fuego (Vuurland) en een inspiratiebron voor Jules Verne's Het licht aan de rand van de wereld. Na wat heen en weer geloop streken we neer op het terras van L'Equinoxe, een strandtentje. We bestelden mosselen met, doe eens gek, bier en wijn. De mosselen waren zeer goedkoop in onze ogen, maar aan het eind van de rit betaalden we voor de drankjes evenveel. Voortaan beter opletten. Na een tamelijk spectaculaire zonsondergang krijgen we het koud en lopen vol goede moed naar onze kamer.






dinsdag 20 september 2011

Kunst, omdat het moet

19 september 2011 | We gaan weer naar het Noorden. Van Spanje. Eerste stop is Bilbao. Het ligt op de route en ik wilde het Guggenheim-museum wel eens zien. Cultureel gezien zijn we halve wilden dus dat is nooit weg. We stonden vroeg op, gelijk met Laura die naar haar werk in Lissabon moest. Bruno begint een uurtje later en werkt in de buurt, dus hij kon mooi helpen met onze bagage. Daarna was het 847km kachelen, wat weer bijzonder snel ging want er was, evenals op de heenweg, bijna geen gallo op straat. Dat wordt wat als we weer in de bewoonde wereld zijn. We hadden even moeite met parkeren (het zal ook niet), want ik reed, op aanwijzing van Carla, meteen de parkeerkelder van het hotel in. Helaas moet je eerst inchecken en pas dan krijg je een kaartje. Dus toen Carla dat ging regelen blokkeerde ik natuurlijk de ingang, ik stond op een 45º helling en kon niet voor of achteruit. We gingen, hoewel moe van de rit, nog even Bilbao in om een hapje te scoren. Ik had trek in iets van McDonalds, maakte niet uit wat. Aangezien we geen Mac konden vinden aten we ten einde raad iets bij Pollo Campero. Afrader!

20 september 2011 | Vandaag is het boven weersverwachting  prachtig weer. De zon schijnt en het is 25 to 30ºc. Veel te mooi om naar een museum te gaan, maar ja, we zijn er nu eenmaal. Het Guggenheim in Bilbao is wereldberoemd om zijn architectonische schoonheid. Of het gebodene binnen net zo mooi is? De installaties op de begane grond spraken mij erg aan, maar niet nadat ik op het apparaatje, waarvan de werking ons in eerste instantie onze pet te boven ging (je moet per object het objectnummer intoetsen, hoe moeilijk is dat eigenlijk?), onder de knie kreeg. De tweede verdieping is niet toegankelijk, vandaar de korting die we kregen. Op de derde is de overzichtstentoonstelling ‘Painterly Abstraction 1949-1969’. Carla en ik konden beiden zegge en schrijve één schilderij aanwijzen dat ons aansprak. Carla een Corneille en ik een Appel. Van de rest werden we depri; wij zijn niet te redden denk ik. Weer beneden aangekomen gingen we nog naar de foto’s van AitorOriz en The matter of time, de stalen platen van Richard Serra.

Tijd om te winkelen. Er is een tamelijk groot winkelgebied op en rond de (haal diep adem) Grand Via Don Diego López de Hara, kortweg de Grand Via. Het is prachtig weer, Bilbao is een mooi aangelegde en onderhouden stad. Op één of andere manier voel ik me hier erg thuis. Te meer ze hier ook een H&M hebben. Dat kwam goed uit, want ik had sokken nodig, ik had er te weinig van meegenomen. Een bezoekje aan het Parque Extebarria stellen we uit tot vanavond. We zijn moe en ons water is op, dus gaan we even chillen op de kamer. We lopen helemaal terug via het Guggenheim, want Carla wil graag Máma, de spin van Louise Bourgeois nog van dichtbij bekijken. Via de Puente Principes de España en de oevers van Ria de Bilbao lopen we terug naar het hotel. Het restaurant naast ons hotel oogt geschikt om er vanavond een hapje eten. In de lobby nog even facebook gecheckt en vervolgens op de kamer ontspannen (lezen, schrijven, wijn drinken) terwijl buiten de kinderen joelen, basketballers basketballen en de kerkklok om het kwartier slaat. 


zondag 18 september 2011

Eten en drinken en eten

17 september 2011 | Laura is weer vrij en we gingen vandaag naar het gebied bezuiden Lissabon. Eerst reden we over de Ponte Vasco da Gama, waar ik vorig jaar ook al eens, maar dan onvrijwillig over reed. Daarna via Setubal, een tamelijk grote havenstad. Vervolgens de weg langs de kust, waar op een gegeven moment een barbecueplaats opdoemde en we even zijn gestopt. Hele gezinnen waren bezig met de voorbereidingen, waarbij de traditionele rolverdeling niet werd geschuwd. Vader beheert het vuur en moeder moet sjouwen. We liepen naar de zee waar je uitzicht hebt over de Costa Bela. Daarna reden we naar Portinho da Arrábida, een piepklein badplaatsje waar alle parkeerplaatsen bezet waren. We reden dus maar door naar Sesimbra, een alleraardigste badplaats. Aldaar gingen we op jacht naar een restaurant om caracois (slakjes) te gaan eten. Overal, zelfs als het op de kaart stond, nul op het rekest. Behalve bij de laatste poging (altijd de laatste…). Dwars door het binnenland zijn we weer teruggereden. 

’s Avonds zijn we uit eten geweest in het restaurant waar Laura en Bruno vaak eten en daarna stappen in de Bairro Alto. We gingen naar Yggyroska,  de bar waar alle vrienden uit alle windstreken bij elkaar komen. Iedereen vond het heel cool dat wij als oude knarren met onze kinderen gingen stappen. Wat ons niet weerhield er rond half twee de brui eraan te geven en per taxi naar huis zijn gereden.





18 september 2011 | Zondag stond Cascais op het programma en Bruno was ook vrij dus die ging mee. Ik wilde via de snelweg gaan, maar Bruno had een betere route. Hoewel, er was een soort sportdag in alle kustplaatsen aan de gang, dus de kustweg (N6) was voor de helft afgesloten (van west naar oost), dus werden we via allerlei omwegen naar Cascais geleid. Aldaar hadden we weer moeite een parkeerplaats te vinden, maar het lukt uiteindelijk toch. We liepen langs het strand naar de haven, waar een kolonie meeuwen de buurt onveilig maakte.

Ook hier werd één en ander aan sport gepromoot, maar dat ontweken we behendig, op weg naar Masala, het Indiase restaurant waar we wel vaker eten. Daar hebben we heerlijk geluncht, waarna we via het strand en allerlei straatjes en een terrasje waar we koffie dronken, weer naar de auto teruggingen. ’s Avonds zouden we bij Bruno’s ouders gaan eten, maar door een sterfgeval in de familie ging dat niet door. In plaats daarvan hebben we wat gechilled en tv gekeken. We waren sowieso doodmoe van alle uitstapjes deze week. Morgen Bilbao…






vrijdag 16 september 2011

Vakantiebeslommeringen

15 september 2011 | Gisteren deden we het rustig aan. Laura en Bruno moesten vroeg op om te gaan werken en wij konden lekker uitslapen. Na het ontbijt op het balkon zijn we naar het park hier in de buurt gegaan rond het Palacio de Quinta da Piedade. Het is bloedheet en de cicaden (Carla dacht krekels) maken behoorlijk wat herrie. Bij benadering stoppen ze en als je wegloopt beginnen ze weer. In het park staan o.a. citrus- en walnotenbomen waar we een bijen- of wespennest zagen. Er is een soort kinderboerderij waar nu ook katjes rondlopen. In de vijvers zien we nu ettelijke schildpadden die op hun beurt bij benadering onderduiken. Op een bankje, in de schaduw onder de palmbomen, eten we een broodje. Na een rondwandeling eten we gewoon nog een broodje op hetzelfde bankje en daarna gaan we op het terras versgeperst sinaasappelsap en espresso drinken. Via de Minipreço waar we dagelijkse boodschapjes doen liepen we weer naar huis.



Na een uurtje of wat gelezen te hebben vertrokken we naar Vila Franca de Xira waar onze buren Trudy en Cas neergestreken zijn. Net als wij maken ze een rondreis richting kind (Gibraltar in hun geval). Ik wilde per se niet via de snelweg, dus over die 15km deden we ruim een uur vanwege de avondspits. Na ontvangst in de lobby gaan we op zoek naar een restaurant. Dat valt nog niet mee, want Vila Franca de Xira is niet zo'n mondain bedoeninkje. Na een aantal omzwervingen belanden we in Restaurante O Retiro, waar we worden bediend door de "vader" van Manuel (Fawlty Towers) lijkt het wel. Voor elke bestelling rent 'ie naar de keuken i.p.v. eerst alle bestellingen op te schrijven. We eten allemaal een andere vissoort. Het is erg lekker allemaal en de dames drinken daar sangria bij. Ze hadden, in een mengeling van vier Europese talen, één niet al te grote karaf voor samen besteld maar onze Manuel kwam met een literkaraf per vrouw aanzetten. Dat was zelfs onze levensgenieters te gortig. Cas had bier (iets te veel, want hij bleef maar over de TomTom, die hij bij herhaling niet nodig had, doorzagen) en ik water omdat ik nog moest rijden. Je moet er wat voor over hebben. Cas ging betalen en liet zich ontvallen dat we Hollanders waren. De sfeer sloeg om.

De kok meldde dat hij in 1975, als kok bij de Portugese marine in Nederland, meer specifiek in Rotterdam en Den Helder, was geweest en dat hij zelfs de koningin (Juliana) had ontmoet. Huilend vielen we elkaar in de armen, waarna Manuel nog een staatsieportret van ons maakte. Op weg naar onze Peus zag ik een Peugeot 505 Familiale, oud genoeg dus voor een fotootje. Terug in het hotel schonken onze gasten ons nog twee flessen wijn en toen was het toch echt tijd voor afscheid. 

16 september 2011 | Vandaag was Laura vrij en een bezoekje aan Belém stond op het programma. Eerst aten we gebakken eieren met spek en toast en gingen we naar de markt hier in de buurt. Carla wilde graag aardbeien scoren, maar deze ontbraken deerlijk in het assortiment. Wel kochten we een aantal nuttige items voor in de keuken, zoals een afwasteil, bestekbak, citruspers en maatbeker in vrolijke kleuren en voor slechts één euro per stuk. Er liep een man met een Oranjeshirt aan en ik maakte er een opmerking over, waarop hij in het Nederlands tegen ons begon te praten. Het bleek een Kaapverdiaan die 42 jaar in Nederland had gewoond en nu van zijn pensioen in Portugal genoot. Hij wilde graag belastingadvies.... Op weg naar huis stootte Laura haar teen aan een steen en het bloed spoot in de rondte. Paniek. Na gekalmeerd te zijn liepen we naar het Palacio waar een medewerker aldaar spontaan met een fles gedemineraliseerd water en tissues kwam aanzetten om den wonde te verzorgen. Aardig toch? Na sap en espresso gingen we weer op huis aan om de reis naar Belém te aanvaarden. 




We zouden eerst met de trein gaan maar door alle commotie zouden we de trein gaan missen, dus gingen we met de auto. Belém zou Belém niet zijn zonder Pastéis de Belém. Carla kan niet zonder, dus dat was de eerste stop. Het was wederom heerlijk en bestelden meteen een pak voor thuis. Daarna liepen we naar Torre de Belém, in dit jaargetijde geteisterd door hordes toeristen. Moet kunnen, wij zijn dat tenslotte ook. Het is zonnig en warm (deze opmerking geldt overigens voor alle voorgaande dagen) en we slenteren wat rond over inmiddels bekend terrein. De terugweg was niet zo bekend. Onze TomTom had er aardig wat moeite mee om de terugweg te vinden (OK Cas, jij je zin), maar het lukte uiteindelijk toch. Hoewel het ook weer de avondspits was waren we redelijk vlot terug.




woensdag 14 september 2011

Paisagem cultural de Sintra

Na al dat geklus gisteren hadden we nog energie over om te gaan winkelen in het Dolce Vita Tejo, één van de grootste overdekte winkelcentra van Europa. Eerst eten. Ik had couscoussalade gemaakt en worstjes erbij gebakken. Bruno verbrandde en passant een chorizo op de inmiddels bekende wijze. We gingen met de Citroën Saxo die Laura en Bruno onlangs van een vriendin hebben overgenomen. Laura reed. Eigenlijk gingen de dames voor de Primark en ook een beetje voor de H&M. Die heb je in Rotterdam namelijk niet (wel!).

Bij gebrek aan een MediaMarkt gingen de heren naar de Worten, de Portugese tegenhanger. We waren toch een beetje landerig en gingen, terwijl het wachten op de dames was, espresso scoren. Dat is hier waanzinnig goedkoop, 60 cent! We waren bij nader inzien te moe om nog al die andere winkels te bekijken. Na thuiskomst vielen we uitgeput in bed/slaap.

Vandaag stond een bezoekje aan Sintra op het programma. Dit is een streek ten noordwesten van Lissabon en staat bekend om zijn cultureel landschap, kastelen, parken et cetera. Toevallig stond afgelopen zaterdag een artikel in de Volkskrant over het Palácio da Pena aldaar. Dat moeten meer mensen gelezen hebben want in het stadje was het een drukte van belang en konden we nergens parkeren. We raakten zodoende verzeild bij het Parque Monserrate, een arboretum, ook mèt paleis, alleen niet zo kitscherig.
Bij binnenkomst was het meteen raak: de toiletjuffrouw op leeftijd die buiten zat was net van haar bureaustoel gelazerd en de kaartjesverkoper en ik moesten haar ophijsen en weer terugzetten. Even hoopte ik korting te krijgen maar helaas. Het park is prachtig met een keur aan geboomte en struikgewas.

We hoorden ook menig hagedis ritselen in de begroeiing en zagen er zelfs één lopen. Verder zagen we diverse Victoria Amazonica's. In plaats van baby's zaten er libellen op.

Carla vond het paleis heel leuk. Het werd gerestaureerd en je mocht niet naar binnen met camera of rugzak, dus we zijn om beurten naar binnen geweest. Daarna even op een terras, vergezeld van twee poezen, espresso gedronken waarna het alweer tijd was om huiswaarts te keren.