Ik was van plan, nu we toch in La Rochelle zijn, weer eens naar Île d'Oleron te gaan. Maar dat is, tot onze grote schrik, bijna twee uur rijden, dus Île de Ré was tweede keuze. Je komt er door over de tolbrug te rijden. Het was druilerig weer en het miezerde zelfs een beetje. We hadden uit voorzorg de windjekkies en paraplu's meegenomen. Als eerste wilden we naar de Phare des Baleines (de vuurtoren der walvissen) op het uiterste puntje van het eiland. Er omheen staan allerlei winkeltjes, waar de toeristen hun zakken kunnen legen, wij niet uitgezonderd. We hebben er alle cadeautjes voor het thuisfront gekocht. Als de zon stralend had geschenen hadden we de vuurtoren wel beklommen, maar nu loonde het de moeite niet.
We zakten weer af en stopten bij Pas du Boutilon aan de zuidkant, waar normaliter veel gejetskied wordt. Nu stond er alleen het loze vissertje. De zee is hier luidruchtig, je hoort de keien rollen in de golven. Het terrein waar we staan is bezaaid met campers, waarvan er één opviel omdat het een vrachtwagen was met een caravan er achterop gefiguurzaagd. We reden verder naar Saint-Martin-de-Ré, een vestingstadje aan de noordkant. We parkeerden net buiten de stadsmuur, nadat we erbinnen geen parkeerplaats konden vinden (niet weer!). Het is goed te lopen. Eerst bekeken we de citadel, een 17e-eeuws huzarenstukje net ten oosten van het stadje. Het is niet toegankelijk voor het publiek omdat het Ministerie van Justitie er kantoren heeft. Je kunt er wel omheen lopen. Daarna aten we een appeltje bij het haventje, waarna we het stadje zelf bezochten. Na een bakje koffie op een terras, het was inmiddels zonnig en warm, gingen we nog even winkelen. Daarna reden we naar La Rochelle om iets te eten en nog wat aan sightseeing te doen.
In La Rochelle was een manifestatie aan de gang in het kader van de stedelijke mobiliteit. Hiervoor was het centrum autovrij gemaakt. Vanmorgen hadden we hier al last van, want we moesten via een omweg naar de brug rijden. Vanmiddag was het dan wel weer handig omdat je overal kon lopen zonder overreden te worden. Er was veel volk op den been, aangetrokken door de auto-vrijheid. Nadat we beiden een stokbrood (tonijn resp. gezond) hadden verorberd, liepen we nog even door de drukke winkelstraatjes. Er liepen ook hele horden studenten om te protesteren en/of manifesteren. Het was al met al een levendig zootje ongeregeld maar wel leuk.
Carla kocht bij CAMAïEU een trenchcoat (loopgravenjas volgens Google vertaal) en ik vond een Peugeot 403 cabriolet (ja, die van Columbo) van Norev bij Passion Collection. Bij elkaar 32€! Nadat we met vallen en opstaan de parkeerplaats hadden teruggevonden laveerden we door de stad, langs afzettingen en inmiddels verstopte straten (wegens de mobiliteits-manifestatie, zeg maar), terug naar het hotel. Morgen de laatste etappe.
Zie ook: De oesters van To Lee.