Vanmorgen stonden we tamelijk gebroken op na alle vermoeienissen van gisteren. Vandaag staat een wandeling langs de Rio Tejo (spreek uit Tèzjoe) oftewel de Taag op het programma. De rechtstreekse trein naar station Appolonia ging pas over een uur dus namen we een eerdere trein en stapten op Station Oriente over. Intussen nam ik foto's van de industriële activiteiten en het verval rond station Póvoa.
Het is prachtig zomerweer en de temperatuur stijgt van 22ºC naar 26ºC. Het plan was te lopen naar Bélem aan de westzijde van Lissabon. Het is een hele tippel. Onderweg zagen we vissen (waarschijnlijk karpers) die zich te goed deden aan het afvalwater uit de stad. Het eerste stuk is een beetje achenebbisj, vervallen (pak)huizen en veel wegwerkzaamheden. Vanaf het Praça do Comerçio wordt het snel beter. De Ponte de 25 Abril komt dichterbij lijkt het wel, maar die is zo gigantisch dat je je vergist in de afstand.
Net voorbij deze lawaaiige brug (er rijden treinen onder en er liggen ijzeren platen op het wegdek) lunchten we op een terras bij de jachthaven. Helaas waren de kleine biertjes uitverkocht dus moest ik wel een grote nemen. Verkwikt vervolgden wij onze weg naar Belém, waar we Filipe zouden ontmoeten die gisteren zijn telefoon had laten liggen. We hadden het Padrao dos Descobrimentos (een monument voor de ontdekkingsreizigers) als ontmoetingsplaats afgesproken. We dachten alweer dat we er bijna waren, ons weer vergissend in de afstanden, dus dat duurde ook weer een hele tijd.
Filipe maakte zich er niet druk om en nam ons meteen op sleeptouw om een aantal leuke dingen te laten zien, zoals voornoemd monument. Hij stond er op een reeks portretten van ons te maken. Daarna troonde hij ons mee naar Pastéis de Belém waar we de aldaar gemaakte gelijknamige lekkernijen aten. Het is een soort wentelteefje, maar dan van bladerdeeg en rond. Heel erg lekker. Helaas kwam Filipe in tijdnood en moest er vandoor.
Wij moesten ook opschieten, want we zouden ergens gaan eten. We waren te laat om de rechtstreekse trein naar Póvoa te halen dus gingen we met de tein naar station Cais do Sodré en van daar met de metro naar Oriente om daar de trein naar Póvoa te pakken. Redelijk uitgerust zwoegden we daar de helling weer op. Bruno herinnerde zich plotsklaps dat hij vanavond moest voetballen dus hij had eten laten aanrukken die zijn vader (Manuel) langs bracht. Na een lange, warme en zonnige dag hadden we ook wel een drankje verdiend. Misschien wel twee...