dinsdag 20 juni 2017

Roscoff

Roscoff. Het klinkt Russisch maar het is een plaats in Bretagne. De Bretonse naam is Rosko. Een collega van Carla raadde aan er eens heen te gaan, zij was er vorig jaar met vakantie. Het is maar 35km rijden door landelijk Bretagne.  Het blijkt iets toeristischer dan wij aanvankelijk dachten en betaald parkeren is het devies, echter niet bij het station waar tweehonderd parkeerplekken zijn. 

We wandelen eerst maar eens naar de Chapelle Sainte Barbe, uit 1618. Het staat bovenop een rots aan de oostkant van de stad en biedt een schitterend uitzicht over de haven aan de ene kant en aan de andere kant onder andere de veerboten die naar Engeland en Ierland vertrekken. Het weer is weer prachtig, misschien iets heiiger dan gisteren. Daarna op een pier in de haven een boterhammetje verorberd, waarna we weer naar de stad lopen. 


 
Opeens zie ik een schip met zeewier (algues noemt men dat hier) dat gelost wordt. De zeewierwinning is nog springlevend in dit deel van Bretagne. Ik had er nog nooit van gehoord maar in de gîte ligt een boek met alle ins en outs van deze bijzondere cultuur daterend uit de middeleeuwen. Het spul wordt aangewend voor vele doeleinden, zoals voedsel, jodiumwinning en als grondstof voor diverse industrieën, zoals glas. Pal ernaast ligt een veerboot die we net hebben zien aankomen, met goederen van- en naar Île de Batz, een eiland pal voor de kust waarop een vuurtoren staat.



Je kan er heen met veer- en rondvaartboten en misschien doen we dat nog wel een keer.  Op die boot stonden twee open vrachtwagens met mest, stonken een uur in de wind. Letterlijk, want toen we later een eind verderop over een loopbrug in zee liepen roken we het nog (of weer, daar wil ik vanaf wezen).  


Tijd voor een wandelingetje in het stadje zelf, wat gelukkig niet zo’n hysterisch toeristische bedoening is. Wel was er een touringcar met Nederlanders, maar wij hielden ons koest. De kerk, de Notre Dame de Kroaz-Baz is een plaatje. Hier vlakbij ging Maria Stuart van Schotland aan land om, als vijfjarig prinsesje, met de niet veel oudere dauphin Frans II te trouwen. Verder is er (nog) niet veel te doen. We liepen via de vuurtoren aan de haven weer terug naar de auto, waarna we na een stop bij de Baie de Kernic met nagellakkleurig water (Carla’s huidige zeegroene nagellak welteverstaan) op huis aanreden.